Op mijn vragen over het kort geding van Grolsch tegen de gemeente Enschede zijn antwoorden gekomen. Volgens het College is het strikt juridisch gezien niet ongewoon om in een type geschil zoals het kort geding van Grolsch de rechter expliciet de bevoegdheidsvraag voor te leggen. Het College acht het daarom op zichzelf begrijpelijk dat de advocaat van de gemeente Enschede dit formele verweer heeft ingebracht. Bovendien vind het College dat het onvermijdelijk is de gemeentelijke advocaat enige vrijheid te geven ten aanzien van keuzes in de procesvoering. Verder merkt het College in de beantwoording op dat "ter zitting de advocaat heeft toegegeven dat de onbevoegde vertegenwoordiging niet het meest charmante argument is, maar wel een formeel verweer dat niet mag blijven liggen." Ik blijf met wethouder Helder, de opsteller van de antwoorden van het College, van mening verschillen over het punt van "normaal" juridisch verweer. Als ik verantwoordelijk wethouder was geweest had ik niet de bevoegdheidsvraag voor laten leggen. Overigens vind ik het jammer dat het college niet heeft geantwoord dat in de toekomst de advocaat wordt verboden om de bevoegdheidsvraag voor te leggen. Hoewel de insteek van het college vanuit een juridisch oogpunt juist kan zijn, blijf ik dus van mening verschillen. Ik blijf het onjuist vinden dat een overheid een juridisch verweer kiest waarvan ze weet dat onderdelen in strijd met de waarheid zijn.
|
Homepage
